'Boos zijn komt niet in jouw woordenboek voor.' zei een collega, van de school waar ik werkte, tegen me.
Ze had gelijk. Ik wist helemaal niet wat boos zijn was, ik kende die emotie niet. Altijd als er zich een situatie voordeed waar een ander zich boos zou voelen, haalde ik mijn schouders op en liep ervan weg. Ik ging de confrontatie niet aan.
Enerzijds omdat ik niet het vertrouwen had in mezelf om mijn standpunt ook maar enigszins duidelijk te kunnen maken zonder in huilen uit te barsten en anderzijds omdat ik die aandacht niet op mezelf wilde richten.
Ik dook veel liever in mijn bubbel en verstopte me voor al het "kwaad". Ik hield altijd rekening met anderen, dat heb ik zo geleerd: 'Wees een ander niet tot last.'
Ruzie maken of boos zijn was vervelend voor een ander want ik nam er ruimte mee in en dat was "fout".
Als puber wilde ik een keer, 's avonds, met vriendinnen, naar het winkelcentrum. Ik vroeg thuis of dat mocht. Het antwoord was 'nee'. In plaats van het pubergedrag dat je misschien zou verwachten (stennis schoppen of toch gaan) haalde in mijn schouders op en ging terug naar mijn kamer. Ik kroop achter mijn computer en bleef de hele avond boven.
Als ik al boosheid voelde, wist ik niet wat ik ermee moest doen, hoe ik het moest uiten. Ik slikte het in en deed of er niets gebeurd was.
Ik werd daardoor gezien als een braaf, gehoorzaam meisje met een gladde rug. 'Jij bent zo nuchter en onverschillig' werd er vaak tegen me gezegd.
Nu ik mezelf beter ken, weet ik dat ik absoluut niet nuchter en onverschillig ben. Dit was alleen het masker dat ik opzette om mezelf veilig te houden.
Gisteren tijdens de ademsessie hadden we het over deze patronen. Over het feit dat ik altijd de weg van de minste weerstand heb gekozen en daarmee mijn boosheid nooit tot uiting heb laten komen.
Die boosheid zat dus nog vast in mijn lijf en die hebben we gisteren 'los' geademd.
Na een ademsessie komt er altijd een moment waarop je door de chaos van veranderende patronen moet. Soms voel je dit dezelfde dag al en soms duurt het even.
Ik kan rustig zeggen dat ik vandaag die chaos al voel. Ik heb vandaag uitsluitend rustgevende dingen gedaan: lezen, mediteren, wandelen, liggen op mijn spijkermat, schrijven. Maar ik voel me alles behalve rustig.
Ik voel zoveel drukte in mijn hoofd. Ik zou mezelf het liefst door elkaar schudden zodat alle stukjes weer op hun plek vallen.
Daarnaast ervaar ik dan vaak ook drukte in mijn huis. Ik zou het liefst de hele klerezooi aan overbodige spullen mijn huis uit sodemieteren om die gewenste rust weer terug te krijgen.
En ook voel ik me gefrustreerd en wil het liefst overal tegenaan schoppen, schreeuwen en stompen. Mijn bank en bed hebben het op die momenten zwaar te verduren.
Ik weet inmiddels dat dit erbij hoort, het is iets goeds. Want die boosheid van jaren geleden mag er eindelijk uit.
Ik leerde pas dat een emotie maar 90 seconden duurt, tenzij je het er niet laat zijn. Dan bouwt het zich op en zet het zich vast in je lichaam.
Ik leer steeds beter om emoties te herkennen en ze toe te laten. Zelfs boosheid.
Want inmiddels heb ik die wel toegevoegd aan mijn woordenboek.